1.11.2010

Hadden we vroeger niet

toch zó leuk zegt ze, vanachter het raam,
al die kinderen ravottend op het kermisplein
in de stille straatjes die allemaal ergens wel langs haar huisje lopen,
op het plein bewaken glimlachen treurende gezichten plechtig,
wachten tieners zenuwachtig schuifelend op de voorjaarskermis

een mens woont hier tuingrenzend en luimig begroeid
aan de dijkweide die deels grasloos
als een kwart kaal hoofd met wat plukken distels
de Maas vooral ’s winters laat klimmen
kijk ze spelen zegt ze, wijzend door het raam
op de grijze klinkers waar ballen onverwacht hoog stuiteren
en mama’s elkaar duchtig de wereld misgunnen
mijn kind is jouw kind niet en godverdomme braaf zijn vandaag…

schuif mijn stoel een tikkie naar links, mompelt ze dwingend
gezeteld tussen het decoratieve kant en gordijnfluweel nog van ver voor de oorlog
tegen het advies van haar huisarts
omhelzen haar gebarsten, trillende lippen een dopje advocaat
gevolgd door een eeuwenoude schaterlach
en een landende hand op haar knie
die gracieus verborgen onder haar ooit zo flatteuze bloemenjurk
verpakt is in rekverband

buiten bekvechten papa’s om een parkeerplaats voor hun kind
maatwerkbeledigingen gevolgd door een linkse hoek rechts
een nieuwe ochtend en de wereld tolt lekker door
hadden we vroeger niet,
denkt ze en schuift haar jurk terug over haar knie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten