1.11.2010

Jeugd

verzopen in de zondvloed van leugens op vleugels
dagelijks bladerend door een beknopte versie ervan
geschreven voor de wereld om hem heen
(puntsgewijs op alfabet)
en louter voor zijn bestwil

hij hoort haar ronkende afschuw voor zijn botloze lijf
dat als een ingezakte hoop bladeren
na een onrustige herfst in de wind van een aanstaande winter
fladdert op de laatste zucht adem

hij is Judas in de spiegel tussen gisteren en vandaag
verwrongen in een leven dat liegt dat het barst
doet hem
dagelijks graven in de groeven van een zwalkende huid
het is toch waar dat zandlopers louter zakken
vullen in broeken die nooit meer zullen passen
klasse

hij lijkt er blij mee
nog onbeschadigde vingers kluwen banen
in de platgestampte aarde
bijt, smeer, hang aan
zijn gebroken lippen
bedolven onder de hoon
van een zogenaamd eeuwige jeugd
kruipt hij ineen
bang voor zijn leugens
onverwacht diep in zijn eigen rug

hij weet nu zeker
zoveel is al voorbij maar nog lang niet alles

Geen opmerkingen:

Een reactie posten