Ja de reis was ademloos geweest
Door een land barstensvol onvervulde hoop
Ja we zochten naar waar het eindelijk zou stoppen
Daar op de plek waar deinende aarde dienstbaar
ineenkrimpt voor water
We hadden onderweg zijn hart gezien, zijn ziel gevoeld
We hadden zijn longen getest, zijn ogen bedekt
Ja we schampten het onverenigbare,
precies waar land ten ruste gaat als een gletsjer in juli
Er ontvouwde zich een hemel voor hen die vertrouwden
En in de spiegel stierf onze afgelegde tocht
rochelend als het land zelf
Met het schuim van werelden tussen onze tenen
En geen brief ter nagedachtenis
Geen opmerkingen:
Een reactie posten